Laatste blogartikelen
november 24, 2016
september 15, 2015
mei 30, 2014
september 3, 2013
augustus 28, 2013
Verbinding
Ik zit weer tegenover Drikus. Drikus is een frequente bezoeker van het aanloopcentrum ‘Stem in de Stad’ in Haarlem waar ik als vrijwilliger werk. Drikus leeft in zijn eigen wereld. Hij draagt gedichten voor, citeert rouwadvertenties en kent hele bijbelteksten uit zijn hoofd. Over het algemeen laten andere bezoekers hem welwillend links liggen. Met Drikus is niet echt een gesprek te voeren. Ik ga elke woensdag een tijdje bij hem zitten, ik bied hem een kopje koffie met een koekje aan en luister naar hem. Vandaag verrast Drikus mij. Hij stopt zijn voordracht, is even stil, kijkt mij aan en spreekt; ‘wat hebt u een mooie bril op’. Mijn hart maakt een sprongetje. ‘Vind je?’ vraag ik. ‘Ja echt’ antwoordt hij. ‘Dank je’. Drikus grinnikt; ‘alsjeblieft’ en vervolgde zijn voordracht.
In het contact voel ik mij zeer gezien door Drikus. Ik voel de liefde in mijn blik als ik hem aankijk en zie hoe hij deze blik voor het eerst beantwoordt. In het contact ontstaat iets wat groter is dan mijzelf.
De engelse schrijver en filosoof Alan Watts schrijft dat ‘de ziel niet in ons leeft’, maar dat wij allen ‘in de ziel leven’. Ik hou van deze uitspraak. Ik weet niet of zij waar is, maar ik kan er beter mee uit de voeten dan met de gepersonificeerde en geindividualiseerde ziel waar wij gewoonlijk over spreken. Wij leven in de ziel.
Onze ziel is het gehele netwerk van relaties en processsen waaruit onze omgeving is opgebouwd en afgezien waarvan ik niets ben. Wij leven allen in dezelfde ziel.
Het doet mij denken aan Martin Buber die spreekt over ‘Ik-Gij’ als ondeelbaar woordpaar. Ik en Gij onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het doet mij mijmeren over ons ver doorgeschoten individualisme en verlangen naar persoonlijke groei, waarin we dikwijls onze onlosmakelijke verbondenheid met het grotere geheel verloren lijken te zijn. Dat ervaar ik alsof we eerst krampachtig een scheiding teweegbrengen, om vervolgens ons hele leven ons best te doen om ons er weer mee te verbinden.
Welbeschouwd verbinden we ons dus niet. We zijn verbonden. We zijn ondeelbaar verbonden met anderen in onze omgeving en met de wereld in haar geheel.
Alan Watts schetst daarin het dilemma van de moderne mens. Het lijkt alsof de keuze slechts bestaat uit het volledig geindividualiseerde bestaan met persoonlijke autonomie of het bestaan van een ‘koelie’; een nobody in een grote anonieme massa, een radartje in de machinerie. Hij geeft daarin een alternatieve kijk: ‘het individu zou je ook kunnen zien als een bepaald brandpunt , waarin heel het universum zichzelf tot uitdrukking brengt, als een incarnatie van het Zelf, van het Goddelijke’.
Het spreekt tot mijn verbeelding en tegelijkertijd verwart het mij soms. Ik ben een kind van de jaren ’70, opgegroeid in een wereld waarin het individu en individuele ontplooiing hoog aangeschreven staan. Ik geef trainingen op het gebied van persoonlijk leiderschap, ik schrijf boeken over individuele ontplooiing…….. en ik leef in het besef dat ‘ik’ niet bestaat en dat ik ‘slechts’ een weerspiegeling van het universum ben.
Misschien is het wel de uiterste consequentie van het ‘ik-denken’, mijmer ik voor mij uit, dat ‘ik’ de weerspiegeling ben van het universum. Dat ik ‘Goddelijk’ ben.
Ik voel het schaamrood om mijn kaken en corrigeer snel mijn denken; niet dat ‘ik’ Goddelijk ben, maar dat ‘het ik’ deel van ‘het Goddelijke’ is.
Ondertussen is Drikus opgestaan, in zijn kenmerkende waggelende gang loopt hij richting uitgang. Zijn groene jas vol met spulletjes die hij op straat gevonden heeft, slingert met hem mee. Zijn onverzorgde haar bungelt om zijn hoofd. Even draait hij zich om. Kijkt mij aan en slingert zijn arm bij wijze van groet de lucht in. Hardop reciteert hij een bijbeltekst. Ik voel mij aangeraakt.